Europees Hof kondigt vier beslissingen aan met betrekking tot Azerbeidzjan
De overheid zal de aanvragers een vergoeding betalen
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft op 9 juni 4 uitspraken gedaan over beroepen die vanuit Azerbeidzjan zijn verzonden. raken.
De resoluties gaan over aanspraken op eigendom, vrijheid van marteling, vrijheid en veiligheid en een eerlijk proces.
In de zaak Adil Dadashov en Tural Hajibeyli v. Azerbeidzjan oordeelde de rechtbank dat beide verzoekers het recht op vrijheid, veiligheid (artikel 5.1) en het recht op een eerlijk proces (6.1 en 6.3) hadden geschonden.
Volgens het besluit moet de regering elk van de verzoekers € 4.000 aan immateriële schade en € 500 aan juridische kosten betalen aan de vertegenwoordiger van de tweede verzoeker.
In deze zaak werd de eerste verzoeker in 2009 door de politie van het district Göyçay in hechtenis genomen en schuldig bevonden aan het niet naleven van een wettig bevel van een politieagent.
Hij werd later veroordeeld tot drie dagen administratieve detentie.
De tweede verzoeker is voor hetzelfde feit in staat van beschuldiging gesteld en veroordeeld.
De verzoekers beweren dat hun water, voedsel, bed, mishandeling, vrijheid en veiligheid en een eerlijk proces zijn ontnomen terwijl ze in hechtenis zaten.
In Aliyevs v. Azerbeidzjan oordeelde het Europese Hof dat het recht van verzoekers op respect voor hun privacy was geschonden.
De overheid betaalt de verzoekers in totaal 7.094 euro aan vergoeding van immateriële schade en kosten.
De verzoekers, Hasanali Aliyev, Ruxsara Aliyeva, Anar Aliyev, Emin Aliyev en Ramzi Aliyev, beweerden dat het voor hen onwettig was om tijdens hun militaire dienst uit een door de staat gefinancierde flat in een militaire nederzetting in Nachitsjevan te worden gezet.
De verzoekers hebben bij het EHRM de schending van het recht op eigendom, een eerlijk proces en de eerbiediging van de privacy van het privéleven aangeklaagd.
In de zaak Jumshud Bayramov v. Azerbeidzjan werd de onrechtmatigheid van voorlopige hechtenis besproken. In dit geval zijn de partijen in der minne overeengekomen.
Op grond van de overeenkomst betaalt de overheid de aanvrager 3.500 euro.
De zaak Alikram Khurshidov v. Azerbeidzjan betrof beschuldigingen dat de voorlopige hechtenis van een activist van de Musavat-partij onwettig was.
Het EHRM heeft de aanvraag van de lijst van zaken geschrapt op basis van de eenzijdige verklaring van de regering waarin de vermeende schending wordt toegegeven.
De overheid moet de aanvrager 3.500 euro betalen.